Andere naam of niet — H401 is nog altijd Castrum Peregrini
Het veranderen van de naam van een bedrijf heet ‘rebranding’. Het is een uit Amerika overgewaaid woord dat het proces uitdrukt om de zich wijzigende doelstellingen en taken van een bedrijf in een nieuwe naam te vatten. Zo werd de New Yorkse telefoonmaatschappij NYNEX — wat een krachtig woord — het heel Amerika bedienende communicatiebedrijf Verizon, een slappe en irritante naam waarin verticaal en horizontaal werden samengetrokken. Soms wordt er ge-rebrand om andere redenen. Philip Morris, beroemd van de sigaretten, had zich op de markt van voeding en levensmiddelen begeven en werd herdoopt in Altria, hetgeen in het Latijn iets als ‘hoger reiken’ betekent. Maar die rebranding stonk volgens velen omdat het bedrijf op deze manier sluw moreel afstand nam van de kankerverwekkende industrie, waarmee het rijk was geworden.
Nu heeft ook onlangs de Amsterdamse kunstinstelling Castrum Peregrini haar naam veranderd en zij deed dat net als Philip Morris om haar zwarte verleden uit het publieke zicht weg te poetsen. Castrum werd geboren als vriendenclub tijdens de bezetting en de leden hadden onder de bedwelming en de beschutting van een hooggestemde opvoedingsideologie, die ontsproten was aan de geest van de Duitse in Amsterdam wonende schrijver Wolfgang Frommel, seksueel en geestelijk misbruik gemaakt van jongens, jonge mannen en vrouwen. Wie Castrum googelt krijgt sinds 2017, toen het misbruik in de pers voor het eerst naar buiten kwam, een stroom van artikelen te zien. In die veelheid is er dan ook een officieel rapport over het misbruik te vinden, een onafhankelijk rapport dat na eindeloos gedram van de slachtoffers in de pers werd afgedwongen van een onwillig bestuur en een nog onwilliger Raad van Aanbeveling, waarin nog altijd ijzig zwijgende hotemetoten als oud-burgemeester Job Cohen en oud NIOD-directeur Marjan Schwegman zitting hebben.
Dat rapport, geschreven onder leiding van Mr. Frans Bauduin, is goed omdat het aantoont dat Castrumleden ernstig misbruik, onder anderen met minderjarigen hebben gepleegd, maar het is slecht omdat er geen serieus onderzoek is gedaan naar de geschiedenis en de omvang van het misbruik. Er is in wezen alleen vastgesteld dat het misbruik dat in artikelen van VN journalisten Harm Botje en Sander Donkers, in de biografie van Frommel-mecenas, schilderes Gisèle van Waterschoot van der Gracht door Annet Mooij, in interviews met slachtoffers en in stukken van mij — eermaals zelf Castrum lid — was gedocumenteerd, inderdaad had plaatsgevonden. Wie kennis van zaken heeft weet dat het rapport maar een klein deel van de totale omvang van het misbruik beschrijft. Het rapport is verder beneden peil omdat de nadruk in de aanbevelingen niet ligt op de noden en gevoelens van de slachtoffers, maar dat die grotendeels advies bevatten hoe Castrum Peregrini moest voortbestaan.
In een van die pro domo aanbevelingen wordt een naamsverandering voorgesteld en Bauduin c.s. bedachten zelfs een naam: ‘Huis van Gisèle’. Ze stelden dus voor de naam van de mecenas te gebruiken, die — en dat was het autistische aan het voorstel — het misbruik zag, tolereerde, faciliteerde en de facto financierde. ‘Huis van Gisèle’ werd het dus niet, dat was blijkbaar de huidige leiding zelfs te gortig; het werd H401, met H voor Herengracht, ouderwets hip in navolging van kunstplek W139, W voor Warmoesstraat.*
Castrum probeert nu met de naamsverandering het seksueel misbruik achter zich te laten, in het verleden te plaatsen. Dat is voor de slachtoffers onverteerbaar. Zij weten dat de huidige leiding deel uitmaakte van het oude misbruikende Castrum, van een nu als crimineel ontmaskerde organisatie dus. Dat is zelfs op te maken uit het rapport. De leiding was en is nog altijd medeverantwoordelijk voor wat er met al die jongens en meisjes is gebeurd; die verantwoordelijkheid kan niet ‘wegge-brand’ worden. Castrum is bovendien gevestigd in een pand van de mecenas en programmeert met geld, mede uit de erfenis van de mecenas. De leiding woont in dat pand en krijgt, neem ik aan, een salaris uit die erfenis, een besmette erfenis. De slachtoffers aan de andere kant hebben nooit iets gehoord van Castrum, niet voor en niet na het verschijnen van het rapport, geen verontschuldiging, niks. De Castraten hebben hun slachtoffers nooit in de ogen gekeken en hun nooit gevraagd wat zij eigenlijk zouden willen wat er moest gebeuren.
Ze kunnen zich misschien H401 noemen, ze zijn en blijven gewoon Castrum Peregrini.
________________________
- Het voorstel voor de naam ‘Huis van Gisèle’ wordt nog krankzinniger na de publikatie van een artikel in het Parool van 14 September 2019 waarin George Gantzert zich over zijn seksueel misbruik als kind binnnen een netwerk van Amsterdamse notabelen in de jaren vijftig uitspreekt. Hoewel haar naam niet genoemd wordt in het stuk is het zonneklaar dat Gantzert naar Gisèle d’Ailly — en haar man, de populaire Amsterdamse burgemeester Arnold d’Ailly — verwijst. Het is zeer de moeite waard zijn onder psudoniem verschenen autobiografische roman Verboden Foto’s te lezen.
[Dit artikel werd zonder de voetnoot eerder gepubliceerd in Argus, Jaargang 3, nummer 62, 17 september 2019, P.2]